Al in groep 6 van de basisschool weet Wietse van der Hoek dat hij leraar wil worden. Na de pabo vindt hij al snel een baan in het onderwijs. Daar werkt hij een aantal jaren, totdat er op een dag een aantal heel toevallige dingen gebeuren. Is dat God die spreekt? Wietse verandert radicaal van beroep en blijft ook daarna veel van God leren. Hij vertelt ons zijn verhaal.
We worden enthousiast ontvangen in het gebouw van de Vrije Evangelische Gemeente in Oldebroek. Wietse doet zelf de deur open en wijst ons de weg door de kerk. Onderweg kletst hij even met een kerkganger die knutsels van de kinderen voor de dienst van zondag ophangt. Als we aankomen in de consistoriekamer, vraagt hij: ‘Zin in koffie?’ Even later zijn we klaar voor het gesprek.
De jeugd van Wietse
Wietse wordt geboren in Dordrecht en groeit op in een warm christelijk gezin. Hij gaat graag naar de kerk en wordt lid van een gezellige jeugdgroep. Tijdens zijn tienerjaren leert hij orgel spelen en speelt hij regelmatig in de kerk. Op zijn vijftiende krijgt hij zelfs de sleutel van de kerk om te kunnen oefenen. Na de basisschool doet hij havo en daarna de pabo. Na de pabo wil hij graag verder studeren en denkt aan theologie, maar de toelatingseisen vragen nog heel wat werk. Hij besluit niet verder te studeren, maar te beginnen met lesgeven.
Zijn eerste baan is in het onderwijs, op een achterstandsschool. Daar komt hij veel tegen aan armoede en problemen. In deze periode heeft hij veel geleerd. Hij ontdekt dat waar je met je voeten in de klei staat, Jezus graag dichtbij wil komen! Volgens Wietse is God een God van geduld en tijd. Soms doet God radicale dingen, maar vaak is het een proces waarin God een weg met mensen gaat.
Roept U mij?
In oktober 2005 trouwt Wietse met Wendy. Wendy is niet gelovig opgevoed en komt tijdens een Alpha-cursus tot geloof. Ze zijn nog maar net een paar maanden getrouwd, als Wietse zich geroepen voelt om een nieuwe stap in zijn leven te zetten. In die tijd is hij dirigent van een koor in Rotterdam. Tijdens een repetitieavond geeft een koorlid, dat ook ouderling van de gemeente is, hem een folder. Dit is een folder van een open dag van het Baptisten Seminarium. (Het seminarium verzorgt opleidingen voor toekomstige theologen en voorgangers.) De man die hem de folder geeft, zegt: ‘Dit is echt wat voor jou, daar moet je wat mee doen.’
Het doet Wietse niet zoveel. Hij stopt de flyer weg in zijn binnenzak en gaat verder met de avond. Maar tijdens de pauze komt er iemand anders naar hem toe met dezelfde folder. ‘Dit is echt wat voor jou, daar moet je wat mee doen.’ Opnieuw doet het hem weinig.
Die avond gaat hij terug naar huis in Dordrecht. Hij woont met zijn vrouw in een huis naast de kerk. In ruil voor het wonen hebben ze een beheerderstaak: ze houden de kerk schoon en sluiten het pand af na bijeenkomsten. Wietse hoort vanuit zijn huis dat er een vergadering in de kerk is. Even later hoort hij gerommel en schuivende stoelen; hij weet dat de vergadering is afgelopen. Hij loopt naar binnen om af te sluiten. Een ouderling uit de gemeente loopt op hem af. Voor de derde keer die dag laat iemand dezelfde folder zien! ‘Dit is echt wat voor jou, daar moet je wat mee doen.’ Wat moet hij hier nu mee? Hij loopt terug naar huis en wil het zijn vrouw vertellen. Wendy ligt al in bed en draait zich om. ‘Schrijf je morgen maar in’, zegt ze nuchter. En dan valt bij Wietse het kwartje. ‘Roept U mij?’ vraagt hij aan God.
Wietse gaat naar de open dag en schrijft zich in voor de ETH kopstudie theologie, één van de opleidingen van het Baptisten Seminarium. Later deelt hij dit getuigenis op het koor. De mannen die hem de folder hebben gegeven, wisten dat niet van elkaar.
Nog voor zijn studie begint, vraagt een gemeente in Rotterdam of ze hem kunnen benoemen. Hij kan zijn stage in die kerk lopen en wordt daarna voorganger. Dit wordt zijn eerste gemeente.
Wie dien je: mensen of Mij?
Wietse herinnert het zich nog goed: hij staat op het metrostation en kijkt uit over de skyline van Rotterdam. Al die lampjes bij de olieraffinaderij, zo mooi! Op het metrostation staat verder helemaal niemand. Hij denkt aan de gemeente met verschillende mensen en verschillende meningen. Hij wil graag iedereen tevreden houden, maar merkt dat dit weinig voldoening geeft. En daar op het metrostation, komt een vraag in zijn gedachten: ‘Wie ben je aan het dienen? Wanneer ga je Mij dienen in plaats van mensen?’
Het is geen hoorbare stem, maar een gedachte die hem bijblijft. Toch weet hij dat het van God komt. De vraag zet hem aan het denken. Kort daarna wordt hij gevraagd om piano te spelen op een conferentie in Ede. Hoewel hij er komt om muziek te maken, raakt de boodschap hem. Het gaat over de vijf sola’s: alleen door geloof, alleen door genade, alleen door de Schrift, alleen Christus en alleen aan God de eer. Wat Wietse niet in woorden kan uitleggen, wordt daar verteld. Het gaat niet om mensen, maar om God alleen. Met dit in gedachten wil hij als voorganger verdergaan. Hij noemt dit ook wel zijn tweede bekering. Hierna merkt hij meer vreugde bij zichzelf en ziet positieve veranderingen in de gemeente.
Slot
In zijn werk vraagt Wietse zich regelmatig af, of hij drukker met het werk van de Heer is of met de Heer van het werk. Volgens Wietse is het belangrijk om zelf op te laden, zodat je niet droog komt te staan. Hij probeert de dag altijd met God te beginnen: zijn stille tijd. Hij doet dit ‘s ochtends, maar voor een ander werkt dat ‘s avonds beter.
Stille tijd is voor hem geen vinkje dat gezet moet worden, maar samen zijn met Hem. Van daaruit betrekt hij Jezus bij zijn werk en bij bezoeken, maar Hij gaat ook mee naar sport of een verjaardag. Wietse deelt het leven met Jezus, waar hij ook gaat.
Deel Geroepen voor het werk van de Heer?
of kopieer de link