Het was 1953 en mijn wereld stortte in. De postbode had een langverwachte brief gebracht van de Bijbelschool in Schotland. De tekst in de brief was kort.
‘Helaas moeten we u mededelen dat we u op dit moment niet kunnen aannemen op onze Bijbelschool. U kunt in 1954 opnieuw een verzoek doen tot toelating.’
Dat was alles. Mijn droom om zendeling te worden, leek voorbij. Toch hoorde ik ergens in mijn achterhoofd een stemmetje: ‘Ga!’ Ik pakte mijn spullen, nam de boot en de trein en reisde af naar het hoofdkantoor van de WEC Bijbelschool in Londen. Ik meldde me bij de balie.
De receptionist was verbaasd. ‘Heeft u ons bericht niet gekregen?’
‘Jawel,’ antwoordde ik. Ik was blij te zien dat hij moest lachen.
‘En toch bent u gekomen?’
Ik knikte. ‘Ik ben bereid te wachten tot er plek is.’
‘Toch hoorde ik ergens in mijn achterhoofd een stemmetje: ‘Ga!’
De man trok zich even terug en bracht toen het verheugende nieuws. Ik mocht blijven, mits ik zou werken. Dat aanbod accepteerde ik maar al te graag. Na enkele maanden was er plek voor mij in Glasgow en reisde ik door naar de Bijbelschool. De directeur heette me welkom en vertelde me dat ik het collegebedrag per semester mocht betalen, 30 pond per semester. Maar ik moest wel op tijd het geld betalen. Ik was het met hem eens. Dit was mijn eerste kans om echt op God te leren vertrouwen voor mijn materiële behoeften.
God voorzag inderdaad, maar hij testte me ook. Voor ieder semester had ik voldoende geld. Maar mijn ‘pact’ met God omvatte alleen het collegegeld. Er waren geen kleine lettertjes die zeiden dat God ook voor een zeep, scheermesjes en tandpasta zou zorgen. Op een dag had ik zestig cent, maar zeep kostte tachtig cent. Wat nu? Ik liep naar buiten en daar maakte iemand luidkeels reclame voor afgeprijsde zeep. ‘Nu voor zestig cent!’, riep hij.
Ik kocht de zeep en was er zuinig op. De proef in vertrouwen ging nog verder toen de directeur ons met slechts één pond op zak een zendingsreis door Schotland liet maken. We mochten niet collecteren, alleen vertrouwen. Mijn team van vijf jongens maakte twee regels: 1. We zouden niet om geld vragen en 2. We zouden tienden geven van alles wat we kregen, liefst binnen 24 uur. We kwamen nooit tekort. De Gever was te vertrouwen.
Geïnspireerd geraakt door dit verhaal? In de volgende editie van het (F)Luistermagazine zal nog een artikel van Anne van der Bijl te lezen zijn!
Dit verhaal van Anne van der Bijl hebben we met toestemming overgenomen uit het boekje ‘Wees wakker’, van stichting Open Doors.
Deel God zei: ‘Ga’ en ik ging!
of kopieer link