Luisteren naar de sprekende Vader

Liesbeth Veldhoen & Wendy Visser

Luisteren naar de sprekende Vader

Bij dominee Geuze thuis worden we welkom geheten. Mevrouw Geuze biedt ons heerlijke koekjes aan, die we echt even moeten proeven. We vergapen ons eerst nog aan de goedgevulde boekenkast en starten vervolgens het gesprek. 

 

Als we beginnen bij het begin, wat kunt u dan vertellen over het gezin waarin u bent opgegroeid?

‘Er was veel levensernst in ons gezin. Mijn ouders gingen trouw naar de kerk en deden hun plichten, maar ze kwamen niet tot de toe-eigening van het geloof. Mijn opa daarentegen getuigde. Hij had een levend geloof. 

 

Ik ging naar een christelijke school, waar een onderwijzer me inspireerde om thuis onder de dekens in gebed te gaan tot God. Maar in de puberteit nam ik afstand van het geloof. Op mijn veertiende  kwam God in mijn leven en ontstond er een verlangen om Hem te leren kennen. Toen ik ongeveer twintig was, openbaarde God Zijn Zoon in mij en kwam ik thuis bij God.’

 

Kunt u vertellen wat er gebeurde in uw veertiende en twintigste levensjaar?

‘Toen ik op mijn veertiende in het ziekenhuis terechtkwam met een buikvliesontsteking, gebruikte God dit om mij tot stilstand te brengen. Ik zag toen dat ik als kind indrukken van Hem had gehad, maar dat ik daar overheen geleefd had. Ik ben toen ijverig naar Hem gaan zoeken door veel in de Bijbel te lezen en naar de kerk te gaan. Dat was niet tevergeefs. Maar ik ontdekte dat ik de Here Jezus niet kende, hoewel ik God liefhad. 

 

Rond mijn twintigste heb ik een moment gehad waarop Christus werkelijkheid voor me werd. Het was op een Goede Vrijdag. Tijdens de kerkdienst had de dominee gepreekt over Efeze 1: ‘In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de overtredingen…’ Daarna was ik op mijn kamertje en stroomde Zijn vrede mijn hart binnen. Zoiets vergeet je nooit meer! 

 

Kort daarna sprak God tot me: ‘De Vader Zelf heeft u lief.’ Toen heb ik die zekerheid gekregen. Deze woorden kwamen met kracht op mij af en dan weet je dat ze voor jou bedoeld zijn. Ik groeide op met de gedachte dat de gaven van de Geest voor de eerste tijd van Christus’ Gemeente waren, niet voor deze tijd. Dus verstond ik deze woorden toen nog niet als profetie. Later leerde ik hier meer over.’

 

“Daarna was ik op mijn kamertje en stroomde Zijn vrede mijn hart binnen.” 

 

Hoe is uw leven na deze tienerjaren verder gegaan?

‘Ik ben getrouwd en daarna dominee geworden. In 1984 veranderden we van gemeente en dat heeft God willen gebruiken om een stuk verdieping te brengen. In die nieuwe gemeente deed ik mijn best, maar had ik het idee dat mijn prediking helemaal niet overkwam. Ik liep vast. 

 

Op jongere leeftijd had ik een boekje van Andrew Murray gelezen. Hij schreef over het verschil tussen het krijgen van een nieuw hart en de inwoning van de Heilige Geest. Toen kon ik dat theologisch niet plaatsen en was ik in verweer tegen de Geestesgaven, omdat me dit zo geleerd was.  

 

Maar ik liep vast en dacht: Handelingen 2 laat toch iets anders zien? Vervolgens las ik in een boekje van Dr. D.M. Lloyd-Jones: ‘Wanneer je gedoopt bent in de Heilige Geest, dan weet je dat en vergeet je het nooit weer’. Toen brak er een moeilijke tijd van zoeken aan, omdat ik besefte dat ik die kracht van Pinksteren niet had. 

 

Ik ben naar een medepredikant gegaan, die me de handen oplegde, maar er gebeurde op dat moment volgens mijn gevoel niets. Niet lang daarna zei de Heer op een nacht tegen me: ‘Ik doop je in de Heilige Geest en met vuur.’ Toen heb ik die kracht gekregen en die kracht is altijd bij me gebleven.

 

‘Op een nacht zei de Heer tegen me: ‘Ik doop je in de Heilige Geest en met vuur’.

 

Van jongs af aan had ik een verlangen naar geestelijke opwekking. Op een gegeven moment las ik dat ds. H.O. Roscam Abbing, die van 1915-1939 dominee in Arnhem was, geprofeteerd had dat er een opwekking in Nederland zou komen. Hier werd ik heel benieuwd naar, dus ben ik op zoek gegaan. Via via kwam ik bij een oude zuster in Arnhem terecht, die deze dominee had meegemaakt. Ze vertelde over zijn bediening en ik mocht haar geschriften lezen van deze predikant, die de gave van profetie had en geloofde in de geestelijke gaven. Ik ben me daar toen in gaan verdiepen.

 

Op een gegeven moment, in 1992, kreeg ik een profetie. ‘Hoor wat de Geest tot de gemeenten zegt.’ Dat was een boodschap voor de christelijke gemeenten in Nederland.’

 

Hoe kwam deze profetie tot u?

‘Meestal wanneer ik een profetie krijg, ben ik al een tijdje met dingen in mijn gedachten bezig. Op een nacht - meestal krijg ik woorden in de nacht – sprak de Heer deze woorden: ‘Dit heb Ik tegen u, dat u de eerste liefde hebt verlaten, de eerste liefde voor Mij,…’ en zo ging het door. Ik schreef deze woorden op en deelde die met een gebedskring. Later heb ik de boodschap getoetst en er een Bijbelse verantwoording bij geschreven. Dat was bijzonder, want profetieën moeten vooral door anderen getoetst worden.

 

Twee jaar later, in 1994, kreeg ik een profetie over het ‘Samen op Weg’ proces in de kerken. Het was een boodschap van verootmoediging, schuldbelijdenis en opwekking. Allerlei (christelijke) bladen schreven erover en er kwam een discussie op gang, omdat de profetie in de ‘Ik-vorm’ was en dat vond men moeilijk. ‘Kan dat wel? Want dan is het eigenlijk God Die spreekt? En kun je er dan nog wel kritiek op hebben?’ Deze vragen brachten me ertoe om een boek* over profetie te schrijven, dat goed ontvangen werd.

 

Profetieën kunnen op verschillende manieren tot je komen. Ik heb een aantal keren een boodschap gekregen die ik op moest schrijven. Maar ik heb ook wel gehad dat ik voor iemand bad tijdens een ministry-gebed en een Bijbelwoord voor die persoon kreeg. Het is goed om hier op een wijze, voorzichtige manier mee om te gaan, zodat het tot opbouw is, tot eer van God en zegen voor de mensen. Dit geldt natuurlijk voor alle dingen in Gods Koninkrijk. 

 

Bij profeteren moet je het altijd ‘uit handen geven’ en het is mensen eigen om alles onder controle te willen houden, geen fouten te willen maken. Dat is op zich een goed verlangen, maar we moeten beseffen dat alles wat we doen gebrekkig is. Ons profeteren, maar ook ons bidden, ons Bijbellezen en preken. Daarom is het goed om bij profetie aan God om bevestiging te vragen en de profetie te toetsen aan het Woord en bij medegelovigen.’

 

‘We moeten beseffen dat alles wat we doen gebrekkig is. Ons profeteren, maar ook ons bidden, ons Bijbellezen en preken.’ 

 



Luisteren naar de sprekende Vader

 

U vertelde dat u profetieën vaak ’s nachts ontvangt. Wat moeten we ons hierbij voorstellen? En ontvangt u nog steeds profetieën?

‘Vaak krijg ik boodschappen inderdaad ’s nachts. Dat kan door een hoorbare stem, maar ook door een vanbinnen aangesproken worden. Ezechiël zegt: ‘De hand van de Heere kwam op mij.’ Door de moeite, die profetie vaak geeft, heb ik vaak gedacht: ‘Ik stop ermee’. Maar dan ervaar ik opnieuw dat Gods hand op mij drukt en Hij profetie geeft. En dan kun je niet anders. 

 

Als ik het over een profetie heb, noem ik die liever een boodschap van God. Ik geloof dat je met geestelijke dingen op een zo natuurlijk mogelijke manier moet omgaan, om zo dicht mogelijk bij de mensen te komen. 

 

’s Morgens in mijn stille tijd met God is er altijd een moment om te luisteren naar Hem. Ik ontvang dan Bijbelwoorden, al is dat de ene keer krachtiger dan de andere keer. 

 

Ik heb geleerd dat dit behoort tot het kinderleven met God. Een kind heeft er toch recht op om de stem van zijn Vader te horen en te kennen? Dan mogen we verwachten dat de Here tot ons spreekt! Zo leert God ons met Hem te leven in ons dagelijkse leven, in de grote en kleine dingen. Maar het is allemaal gekregen goed en daarom alle lof en dank aan Hem!’

 

‘Een kind heeft er toch recht op om de stem van zijn Vader te horen en te kennen? Dan mogen we verwachten dat de Here tot ons spreekt!’



* Profetie. Onmisbaar voor de christelijke gemeente, Hoornaar, 2004