Basheer kwam al een tijdje in de kerk. Alle zendelingen blij natuurlijk: hij leek warempel tot geloof gekomen. Hij zong mee, begreep ook waarom de Here Jezus moest sterven en kon dat passen in zijn beeld van de Schepper. Het was… ‘gelukt’?
Wat mij vooral opviel, was dat God voor hem nog alle kenmerken van Allah had: onbenaderbaar heilig en hoogverheven afstandelijk. En omdat we - ‘koranisch’ gesproken - veel gemeenschappelijk zouden hebben (wat christenen soms gretig aangrijpen als bruggetje), was hij overtuigd dat wij dezelfde god dienden. Hij noemde mij zelfs ‘broeder’ en snapte mijn reserve niet.
Het licht ging pas aan toen ik zei: ‘Het verschil tussen jou en mij is, dat wanneer jij bidt, jij hoopt dat Allah er iets mee zal doen. En hoe dit ook uitvalt, je hebt geleerd te berusten in een onderwerpend ‘Inshallah’ (‘zoals Allah het wil’). Als ik daarentegen tot mijn God bid, weet ik dat Hij mij niet alleen hoort, maar ook antwoord geeft!’
Basheers wenkbrauwen schoten omhoog: ‘Haram!’ (‘verboden’), riep hij. Ik was immers geen profeet! God spreekt niet zomaar met gewone mensen. Hij wuifde mijn opmerking weg als dwaasheid.
‘Basheer’, zei ik, ‘je hebt vast gehoord hoe Jezus ons leerde bidden. We hebben er zelfs een liedje van gemaakt. Weet je nog?’ Basheers ogen lichtten op. Hij hield van muziek. Meteen begon hij het Arabische Onze Vader te zingen, met zijn voet de maat tikkend. ‘Abana al-lathi fi ssamawat, liyataqa-das ismuka…’ Na een paar zinnen stopte ik hem. ‘Begin nog eens opnieuw’, zei ik. ‘En let eens op wat je zingt.’
Weer begon hij enthousiast: ‘Onze Vader die in de hemelen zijt, Uw naam wordt geheiligd, Uw…’ ’Stop’, zei ik. ‘Nog een keer, maar nu langzaam.’ Hij fronste, leek wat geïrriteerd, maar zei toen traag: ‘Onze..’
‘Ja?’, zei ik. ‘Va-der…?’ Ineens schrok hij zichtbaar. ‘Nee…!?’ zei hij, bij de gedachte de Schepper zo familiair te benaderen. ‘Zie je het nu?’ vroeg ik hem. ‘Jij onderwerpt je aan Allah, als slaaf. Maar de Here Jezus heeft, vanwege Zijn offer aan het kruis, ons het voorrecht gegeven kinderen van God te worden. Daarom mag ik God mijn Vader noemen. En zeg nu zelf: welke vader zou niet met zijn kinderen willen praten?’
Die avond mocht ik Basheer echt tot onze Heer leiden. De God Die persoonlijk bij ons leven betrokken wil zijn, als Vader. Zo dichtbij, dat je Hem kan horen.
Deel Mijn God praat terug
of kopieer link